Subtypes van rosacea

Vormen van rosacea en verloop

Er zijn recent 4 subtypes van rosacea omschreven. In het verleden werden deze subtypes omschreven als stadia met de gedachte dat een patient van het ene in het andere stadium terecht komt. Het is niet per definitie zo, dat iedere patient alle stadia doorloopt (*).Er wordt in de recentere wetenschappelijke literatuur niet over stadia gesproken, maar over subtypes. Het verloop van rosacea is niet voor iedereen hetzelfde. Sommigen onwikkelen met de tijd ernstigere symptomen, bij anderen blijft het bij milde symptomen. Subtype 3 rosacea (“bloemkoolneus” ), wat door veel internetsites als het eindstadium van rosacea wordt gepresenteerd (met de meest ernstige vormen als voorbeeldfoto) komt niet zo heel veel voor. Voor de meeste mensen is dit dus niet het toekomstbeeld. Mocht je deze vorm hebben, dan zijn er (chirurgische) behandelingen.

Het is zo dat individuele symptomen na verloop van tijd erger kunnen worden als de aandoening niet behandeld wordt. De verschillende subtypen (of een een aantal symptomen daarvan) kunnen ook tegelijkertijd voorkomen. Het is van belang dat er een juiste diagnose gesteld wordt. Niet alleen omdat behandeling (per subtype) belangrijk is, maar ook omdat er ziekten en aandoeningen zijn die op rosacea lijken. Sommigen daarvan zijn onschuldig, anderen juist weer niet en kunnen erg gevaarlijk zijn.

Type 1: Vasculaire rosacea / erythemateuze teleangiectatische rosacea

Dit is een variant die veel bij vrouwen voorkomt. Kleine bloedvaatjes in de huid zijn zichtbaar en gezwollen. Hierdoor kan blozen lang duren of blijvend worden. De aangedane huid kan warm aanvoelen en gezwollen zijn.

rosacea

type 1 rosacea

Type 2: papulopustuleuze rosacea

subtype-1-en-subtype-2

Deze vorm kenmerkt zich door roodheid in het gezicht gepaard gaande met bobbels, pukkels en puistjes. Deze reageren over het algemeen goed op behandeling met antibiotica.

links Type 1 en rechts Type 2

 

Type 3: Rhinophyma / phymateuze rosacea

rosacea-rhinphyma

Deze vorm komt relatief weinig voor en als het voorkomt dan voornamelijk bij mannen. Bij deze vorm is de huid gezwollen door overmatige groei van talgklieren en bindweefsel. Dit type wordt vaak en ONTERECHT geassocieerd met drankgebruik. Het komt meestal voor bij de neus (rhinophyma), maar het kan ook voorkomen op de kin (gnatophyma), het voorhoofd (metophyma), de oren (otophyma) en de oogleden (blepharophyma). Dit is wel zeldzaam.

Type 4: Rosacea van de ogen

meerdere-subtypes

De ogen en oogleden kunnen ook aangedaan zijn. De meest voorkomende symptomen van rosacea van de ogen zijn branderigheid, steken, tranende ogen en een gevoel alsof er iets in het oog zit. Vaak komt type 4 voor samen met een van de andere rosacea types.

subtypes

 

*Type 5: “neurogenic” rosacea (?)

Begin 2011 hebben een aantal onderzoekers een nieuw subtype voorgesteld waarbij sensaties van onder andere branden en jeuk voorop staan. Lees hier meer over neurogenic rosacea.

 

Nog een subtype van rosacea (als gevolg van medicijnen)

 

Eerder al werden hormoonzalven en tacrolimus zalf in verband gebracht met rosacea achtige klachten. Onderzoekers stellen nog een vorm van rosacea voor die in verband wordt gebracht met medicijnen. Ze zeggen steeds vaker patienten te zien die rosacea hadden gekregen door remmers van “epidermale groei factoren”. Het gaat om cetuximab (Erbitux) en geftinib. Deze worden gebruik als chemotherapie voor patienten met verschillende kwaadaardige tumoren. De bij effecten van deze middelen zijn omschreven als acne-achtig, maar in sommige van de patienten kan het ook gaan om klachten die sterk lijken op rosacea. De onderzoekers stellen daarom voor om deze vorm van rosacea ook apart te noemen.

De rosacea achtige uitslag als gevolg van deze middelen (Cetuximab en geftinib) is  over het algemeen omkeerbaar

 

Update 2020

Er is een nieuwe richtlijn gegeven voor het indelen van rosacea. Men spreekt niet meer over subtypes, maar een en ander wordt ingedeeld naar symptoom.

De nieuwe richtlijn is hier te lezen

Plaats een reactie

elf − 2 =